Onder de gasinstallatie rekenen we de aardgasleiding en teller met hoofdafsluitkraan van het aardgas- netbeheerder die in de woning binnen komt, alsook de gasleidingen binnenshuis en de verschillende toestellen (kachels, gaswandketel, gaskookfornuis, ...) die op aardgas werken. Tot de gasinstallatie behoren ook de voorzieningen die nodig zijn voor een goede en veilige werking van deze toestellen, met name: de toevoer van lucht, de ventilatie en de afvoer van de verbrandingsproducten.
Wanneer er geen aardgasnet aanwezig is in de straat waar de woning ligt, wordt er soms gebruik gemaakt van gas dat wordt bewaard in gasflessen (bv. propaan of butaan) of in gasopslagreservoirs buitenshuis. Voor de opslag van propaan of butaan en de binnenleidingen gelden specifieke regels.
Te beoordelen elementen
Gas is brandbaar. Lekken in de leidingen kunnen dus ontploffingen en brand veroorzaken. Hierna volgt een lijst met mogelijke gebreken die kunnen duiden op een risico op ontploffing of brand. Deze lijst is niet beperkend en is enkel bedoeld als hulpmiddel bij het opsporen van gebreken en gevaarlijke situaties.
Het gebruik van
gesloten toestellen is in alle situaties te verkiezen boven
open toestellen (tenzij de plaatsing ervan technisch niet mogelijk is). De ruimtes waarin open toestellen staan moeten steeds zeer goed verlucht zijn. (Sommige) Open toestellen mogen daarom ook niet meer geplaatst worden in slaapkamers en al zeker niet in kleine ruimtes zoals badkamers keukens en WC’s.
Gasinstallaties of toestellen zijn onveilig in geval van/indien:
- niet conforme (gas)aansluitingen;
- een gaslek;
- niet gekeurde, defecte of zwaar beschadigde (gas)toestellen;
- de hoofdkraan van het gas niet bereikbaar is voor alle bewoners binnenin het gebouw;
- verkeerd gebruik van materialen voor gasleidingen en aansluitstukken;
- ernstig verweerde rubberachtige slang;
- wachtleidingen van de gasinstallatie niet met een metalen dop zijn afgesloten;
- ...
De te gebruiken materialen voor gasinstallaties zijn voor de buizen: staal, dunwandige roestvaste buis, koper en
PLT-buis; voor de verbindingen en de hulpstukken van de leidingen: staal, smeedbaar gietijzer met versterkte rand, koper,
messing; voor het kranenstel: koper
legeringen, gietijzer en staal (bv. voor het aansluiten van het gasfornuis). De bediening van de kraan moet eenvoudig uit te voeren zijn met 1⁄4 toer. Metalen slangen in staal met een max. lengte van 2m kunnen ook gebruikt worden voor gasinstallaties. Voor oude gasinstallaties zijn uitzonderingen voorzien.
Propaan- of butaaninstallaties mogen nooit in een kelder opgeslagen worden maar steeds buitenhuis. De opslag van vloeibare of gasvormige brandstoffen zijn niet reglementair of onverantwoord in geval van/indien:
voor propaan en butaan:
- de gebruiksruimte niet goed is verlucht;
- er gasflessen onder de begane grond zijn geplaatst of in de nabijheid van kelderopeningen;
- gasflessen in de nabijheid van warmtebronnen staan;
- de installatie niet voorzien is van een gasdrukregelaar. Deze moet zo dicht mogelijk bij de gasfles geplaatst worden;
- het gebruik van soepele verbindingen die niet goedgekeurd zijn of niet aangesloten met aangepaste spanbeugels;
- butaan in gebruik bij temperaturen onder de 5°C;
- opstapeling van meerdere flessen binnenin de woning;
- ...
voor stookolie of petroleum:
- recipiënten met stookolie of petroleum in de woning zijn opgestapeld (zowel volle als lege);
- lekkende stookolieleidingen;
- wachtleidingen die niet afgesloten zijn met een dop;
- ...
schoorstenen binnenhuis zijn gevaarlijk indien:
- de schoorsteen waarop toestellen met vaste of vloeibare brandstoffen zijn aangesloten, niet jaarlijks wordt gereinigd (als bewijs kan een onderhoudsattest opgevraagd worden);
- schoorsteenbrand kan ontstaan;
- ...
Opgelet!
Bij beschadiging van het rookgasafvoerkanaal is het aan te raden om extra aandacht te besteden aan een mogelijk risico op CO-vergiftiging binnenin de woning (zie ‘Indicatie van CO-vergiftiging’).
Propaan- of butaaninstallaties mogen nooit in een kelder opgeslagen worden maar steeds buitenhuis.
Quotering gebreken
Gebreken aan gas- en stookolie-installaties die een risico vormen op brand of ontploffing zijn ernstige gebreken. Een risico op brand of ontploffing brengt steeds het hele gebouw in gevaar. Ontploffing en brand zijn bovendien levensbedreigend. Een risico op ontploffing of brand leidt tot een quotering in categorie II (de woning wordt dan ongeschikt) en bij direct gevaar in categorie III (de woning wordt dan onbewoonbaar).