Waar gaat het over?

De daken van een woning vormen de belangrijkste verliespost aan energie. Ook als de daken in het verleden reeds beperkt geïsoleerd zijn, blijft extra isolatie aan te raden. Een goede dakisolatie zorgt voor een lager energieverbruik.

Goed geïsoleerde daken bevatten isolatie met een dikte van 7 cm PUR, 9 cm minerale wol of meer.

Aangezien u hoogstwaarschijnlijk uw daken maar één keer grondig renoveert, streeft u bij renovatiewerken best meteen de energiedoelstelling 2050 of beter na. Hiervoor voorziet u isolatiediktes van 12 cm PUR, 14 cm minerale wol of meer. Als u de isolatie van uw platte of hellende dak tussen een houten dakstructuur plaatst, moet u de isolatiedikte verhogen tot minstens 22 cm minerale wol.

Als u de isolatie in de daken ter plaatse niet kunt vaststellen, kan u ook terugvallen op de informatie in plannen, facturen, een EPB-aangifte of andere documenten, die de aanwezigheid van isolatie aantonen. Als een EPC voor de woning is opgemaakt, vindt u informatie over deze isolatie terug in het EPC of in de woningpas. Voor meer informatie over de isolatie van uw daken kan u een architect, EPB-verslaggever of energiedeskundige raadplegen.

Hoe verhelpen en door wie?

Een hellend dak kunt u aan de buiten- of binnenkant isoleren.

Bij het isoleren langs de binnenzijde wordt de isolatie tussen en onder de dakstructuur geplaatst. Zorg er steeds voor dat vochtproblemen zijn opgelost alvorens te isoleren. Het isoleren van een (hellend) dak heeft weinig zin als het dak geen onderdak heeft. Een onderdak isoleert zelf niet maar houdt de isolatie droog. Daarnaast plaatst u ook een dampscherm langs de binnenzijde van de isolatie om (inwendige) condensatie tegen te gaan.

Bij het isoleren van een hellend dak aan de buitenzijde worden eerst de bestaande dakbedekking verwijderd zodat de isolatie bovenop de draagstructuur kan worden geplaatst. Daarboven komt een onderdak en de dakbedekking. Ook hier vermijdt een dampscherm aan de binnenzijde (inwendige) condensatie.

Als de ruimte onder uw hellend dak onverwarmd blijft of ontoegankelijk is, kunt u ook het plafond isoleren. Bij een vloeropbouw met houten elementen kunt u de isolatie tussen de balken aanbrengen. Als de zolder niet wordt gebruikt, kunt u de isolatie op de vloerplaat plaatsen.

Als de dakbedekking van het platte dak aan vervanging toe is, kunt u best buitenisolatie plaatsen. 

Bij een warm plat dak wordt op de dakstructuur of de draagvloer eerst een dampscherm aangebracht. Daarboven komen één of meer lagen isolatie en tenslotte de dakdichting. Voor een warm plat dak hebt u een krimpvrij en drukvast isolatiemateriaal nodig.

Bij een omgekeerd dak worden de isolatie op de dakconstructie en de dakdichtingslaag geplaatst. Een ballast op isolatiemateriaal is onmisbaar om te voorkomen dat het dak wegwaait. Voor een omgekeerd plat dak hebt u tevens een waterbestendig isolatiemateriaal nodig.

Een koud dak waarbij de isolatie aan de onderkant van de dakconstructie wordt aangebracht, wordt nog zelden toegepast. Omdat waterdamp uit de woning vaak doordringt in de isolatie, zorgt een koud plat dak te vaak voor condensatie- en schimmelproblemen. Heeft u een koud plat dak, twijfel niet om het bij de volgende renovatiebeurt aan te passen.

Overweeg, als de dakstructuur het grotere gewicht toelaat, ook een groendak.  Een groendak is een plat dak dat zo wordt opgebouwd dat het begroeid kan worden met planten en waar er onder die planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 liter per vierkante meter.